45 Santiago - Reisverslag uit Susteren, Nederland van Wim Wetzels - WaarBenJij.nu 45 Santiago - Reisverslag uit Susteren, Nederland van Wim Wetzels - WaarBenJij.nu

45 Santiago

Door: WimWetzels

Blijf op de hoogte en volg Wim

17 Juli 2012 | Nederland, Susteren

SANTIAGO: Finishplaats of tussenstop?
Zo, ik neem eindelijk even tijd om jullie bij te kletsen. Het is nu maandagavond 16 juli. Ik dacht in Santiago tijd genoeg te hebben om te typen, maar dat was niet zo, en dat hebben jullie inmiddels dan ook gemerkt: je moet van alles regelen, je wilt van alles zien, en dat kost heel veel tijd. Bovendien wil je van de uren in Santiago zoveel mogelijk profiteren, en dat alles leidt er toe, dat je meer met Santiago en de terugreis bezig bent dan met de vrijwillige verplichting om je reisverslag te typen en op tijd weg te sturen. Ik haal dat allemaal nu pas in, en jullie krijgen dus nu het verslag van de laatste reisdag, de dagen in Santiago, en mijn thuiskomst. Maar ik krijg dat niet af vanavond, dus morgen ga ik verder.
Ik heb jullie verlaten in Palas de Rei, en daarna heb ik heel kort even laten weten, dat ik de dag erna in Santiago de Compostela aangekomen was. Wat is er allemaal gebeurd?
DINSDAG 10 JULI: ‘s avonds na het versturen van mijn tekst ben ik nog even een praatje gaan maken bij de baas achter de bar. Ik vertelde hem van mijn ontmoeting daags ervoor in het barretje in Liñares (de scheut brandy in mijn koffie) met een Spanjaard, die mij daarop aansprak: je moet geen brandy in je koffie doen, maar arujo, want je bent nu in Galicië. Het kwam er op neer, dat er in Galicië een sterke home-made drank bestaat, die puur is en waar men erg trots op is (no chemicals, sir), en die drank moest en zou ik proeven. Nou, in Liñares had ik nogal wat te fietsen, dus ik durfde dat na de scheut brandy echt niet aan. In Palas de Rei maak ik dat goed en ik neem dus nog een glaasje arujo. Er blijken vier soorten van te bestaan, die in kleur verschillen, maar ook in sterkte (geel, groen, grijs en nog iets anders, maar dat ben ik nu kwijt). Ik probeer de gele, maar dat komt me op een meewarige blik van de aanwezige Spanjaarden te staan: Es por mujeres; die is voor vrouwen; nou, ze kunnen me wat. Het smaakt overigens heel goed.
WOENSDAG 11 JULI: ik vertrek ’s ochtends op het gebruikelijk vroege uur uit Palas de Rei, waar ik prima heb geslapen. Ik schiet lekker op, want er is maar af en toe een klimmetje, waar ik inmiddels niet al te veel moeite meer mee heb. Ik moet over de N 547 richting Melide, en dat is dus over een normaliter best wel drukke verkeersweg, maar ’s ochtends vroeg is het nog niet zo erg druk. Overigens zijn de Spanjaarden in het algemeen heel voorzichtig met pelgrims (of dat nu wandelaars of fietsers zijn, maakt niet uit), en ze blijven mooi achter je rijden tot de weg leeg genoeg is om je ruim te passeren. Ze houden kennelijk niet van platgereden pelgrims. In Furelos zie ik een middeleeuwse stenen boogbrug tussen wat woninkjes.
Ik ben snel in Melide, een plaatsje van niks, en fiets door naar Arzúa, maar op dit stukje ontmoet ik wel wat venijnige klimmetjes, die gelukkig niet al te lang zijn. Het zijn hier percentages van 10%, 7-9% en 7-8%. Nou, dat soort percentages dwingen je tot af en toe afstappen en verder lopen. Om 10.50 uur ben ik in Arzúa, en ik stop langs de kant bij een barretje voor een kop koffie. Ik heb gehoord, dat er in Arzúa lekkere kaas wordt gemaakt, en daar wil ik wel wat van hebben. De barman vertelt mij, dat ik daarvoor niet naar de supermercado aan de overkant hoef te gaan, maar dat hij ze ook verkoopt. Venga, kom maar mee, en hij laat mij in een koelvitrine een aantal zachtgele kazen zien. Oké, ik koop een ervan, en ik ben dus nu klaar. Ik raadpleeg mijn laatste 2 routekaartjes, en ik besluit om de stoute schoenen weer aan te trekken. Ik blijf op deze verkeersweg, en dan snij ik heel wat kilometers af, maar dan ben ik wel vanmiddag in Monte de Gozo (5 kilometer vóór Santiago), terwijl ik gepland had om morgen pas in de middag in Santiago aan te komen. Ik mis dan wel wat mooie plekjes, maar dat heb ik er voor over. Ik doe het!
Een stuk of 4 kilometer na Arzúa moet ik eigenlijk rechtsaf richting Touro, maar ik blijf lekker op de verkeersweg rechtdoor rijden. Ik wil namelijk persé over de Monte de Gozo Santiago binnenrijden, en dat kan alleen maar door de verkeersweg een eind te volgen tot boven de luchthaven van Santiago. Het golvende landschap wordt langzamerhand vlakker, en ik maak heel wat kilometers. Waar er toch nog klimmetjes komen, schakel ik meteen in de laagst mogelijke versnelling, en trap ik heel rustig; ik heb geen zin om zo vlak vóór de eindstreep nog mijn ketting te laten springen door er teveel spanning op uit te oefenen. Ook wil ik geen lekke band meer krijgen, nu ik zoveel kilometers heb gereden zonder lek te rijden, dus ik kijk heel goed uit, waar ik rijd. De twee Vlamingen uit Lier van gisteravond komen langs en we spreken (alweer, gisteren ook al) af om elkaar vanavond of morgenavond in Santiago te treffen voor een gezamenlijke pint.
In Cercada, vlak vóór het punt ten noorden van de luchthaven, stop ik voor een lunch. Het is 12.00 uur, en ik hoef nog maar 18 kilometertjes te gaan. Het wordt weer een ensalada mixta, een groene saladeschotel met veel tonijn, gekookt ei, maiskorrels, schijven tomaat, veel groene olijven, en schijven ui, alles met ruim azijn en olie, en peper en zout. Wat kan zoiets toch lekker smaken, vooral met een glas rode wijn erbij! Wanneer ik naar buiten loop om mijn fiets weer te pakken, zit er buiten een echte Schot! Ik bedoel een Schot met kilt en al aan. Met zo iemand maak je natuurlijk meteen een praatje; hij heet Alistair, en is voor vandaag bijna bij zijn einddoel. Overmorgen wil hij aankomen. Hij poseert gewillig voor een foto van mij, en we nemen afscheid.
Het valt mij op, dat zelfs op dit allerlaatste stukje vóór Santiago men elkaar nog steeds buen camino wenst, en dan: igualmente te horen krijgt: insgelijks! Wanneer ik bij de rotonde aankom ten noorden van de luchthaven, van waaruit je ofwel naar de autosnelweg gaat, ofwel naar de oude weg (langs de luchthaven) naar de Monte de Gozo, zie ik weer een hekwerk met ingevlochte stukjes hout in de vorm van een kruis, zoals ik ook al heel wat dagen geleden heb gezien en aan jullie gemeld. Hier geeft het een heel speciaal gevoel, nu je zo dicht bij het eindpunt bent. Afdalen dus, denk je, en dat gebeurt ook, maar er zijn nog steeds stukjes omhoog en omlaag, maar meer omlaag dan omhoog.
Ik passeer het vliegveld, en er stijgt net een vliegtuig op, dat vlak over me heen komt met een enorm lawaai. Je realiseert je dat je over enkele dagen datzelfde zult meemaken, maar dan zit je in dat vliegtuig. Ik heb het idee, dat ik zo langzamerhand een richtingaanwijzer voor de Monte de Gozo moet zien, maar die komt niet. Op een kruising met een richtingaanwijzer: linksaf 2 km naar Vilanueva, stop ik om iemand er naar te vragen, maar er komen alleen maar pelgrims langs, en geen locals. Onder de pelgrims is er een, die echt wel de aandacht trekt, want hij heeft zijn bagage niet in de gebruikelijke rugzak (voor de wandelaars) of fietstassen (voor de ciclistas), maar in een kruiwagen, en hij heeft zijn hond vrij naast zich lopen. Heel speciaal. Ik maak een praatje met hem, en hij blijkt een Spanjaard te zijn, die eigenlijk geen vaste woonplaats heeft. Hij is supervriendelijk, gaat meteen voor mij op onderzoek uit, waar ik linksaf moet, en vertelt mij na al dat gezoek, dat ik het beste hier linksaf kan gaan. Ook van hem neem ik hartelijk afscheid. Ik volg nu de route van de wandelaars over geasfalteerde weg, dus ik ga er gemakkelijk over heen, maar het is nog veel meer omhoog en omlaag dan eerst. Maar het is een prachtige route met onverwachte vergezichten op zo’n top, en slingerend door groene landschappen. Ik passeer grote gebouwen van Télévisión Galicia en RTE (de Spaanse radio en televisie), en kom tenslotte over de Monte de Gozo (de berg der vreugde). In vroeger eeuwen zagen de wandelende pelgrims op deze top voor het eerst de stad Santiago liggen (nu wordt het uitzicht belemmerd door moderne gebouwen en veel flats), en daardoor werd aan die top de naam gegeven van de Berg der Vreugde. Ik rijd van hier uit demet moderne gebouwen bezaaide voorstad van Santiago binnen, maak samen met wat andere fietsende pelgrims een foto bij het plaatsnaambordje, en probeer in Centro Ciudad te komen. Op zich is dat niet zo moeilijk, maar er is nogal druk autoverkeer, en ik moet goed uitkijken. Ik volg de bordjes: Officinas de Turismo (er zijn er dus meer), en vraag uiteindelijk aan een passerend stelletje, of zij een Albergue weten. Hij verwijst mij onmiddellijk naar de Albergue Fogar de Teodomiro, en beschrijft ook de route. Ik volg die en bij het begin van het oude stadsgedeelte ben ik er. De fiets gaat in de kelder, die achterom makkelijk te bereiken is, want alles loopt van hieruit naar beneden: alle straten lopen steil af of eindigen in trappetjes. Het gebruikelijke gedoe begint: spullen naar boven, uitpakken, eten en douchen, en dan kan ik voor het eerst de eindstand op mijn kilometerteller berekenen. Ik ben steeds uitgegaan van 2.500 kilometer, en het blijkt nu dus 2.361,9 kilometer te zijn geworden. Ik zat er niet zo erg ver naast.
Ik pak mijn credencial (pelgrimspas) en ga de stad verkennen. Eerst natuurlijk de Kathedraal bekijken, en het plein er vóór. Ik krijg van de eigenaar van de Albergue een plattegrond, en ik ga op stap. De Kathedraal is van buiten indrukwekkend mooi, en heeft bij de hoofdingang dezelfde dubbele trap als het stadhuis van Maastricht, alleen is hij hier veel hoger. Het plein er vóór is op elk moment van de dag een belevenis: je ziet er mensen aankomen, die hier het echte eindpunt van hun camino vinden. Van af dit plein hoef je geen meter meer te wandelen of te fietsen, want je bent er. Er staan mensen met hun grote rugzakken nog om, of met hun fiets nog tussen de benen, en op hun gezichten staat gewoon die emotie te lezen, en trouwens, ik voel die emotie zelf precies zo. Het gevoel is universeel: ik heb het gedaan, ik heb het gehaald! Er staan mensen soms te huilen, en ik vind het heel begrijpelijk, want iedereen voelt hier hetzelfde. Nu ik het opschrijf, heb ik alweer de tranen in mijn ogen, want dat gevoel komt terug. Het is een enorme trots op mezelf, dat ik al de problemen niet voor niets heb overwonnen, en al het afzien niet voor niets heb ondergaan. Het is net, of ik nu pas voor het eerst kan zeggen: ja, ik heb afgezien, ik weet nu wat het is om tot het gaatje te gaan. De dagen met regen, met keiharde tegenwind, de dag in de Pyreneëen, de hete Spaanse dagen, en de lange dagen in de meseta, en de andere klimdagen op de Spaanse bergketens. Ik heb het niet voor niets gedaan, en ik heb mezelf er in leren kennen.
Ik wil vandaag nog mijn compostelaat (bewijsakte, dat je de pelgrimage hebt voltooid tot in Santiago) halen, en ik zoek daarvoor het Officina de Peregrinos, het pelgrimsbureau. Het is er (ongeveer 6 uur ’s avonds) niet druk, want ik heb maar 30 mensen vóór mij, en ik kan tot halverwege de trap in het huis lopen. Ik heb foto’s gezien van een rij, die tot aan de straat stond; van hier moet je door de arcade, door de overdekte ingangspoort, over het hofje, het huis in en dan de trappen op. Ik bof dus, en wanneer ik aan de beurt ben, moet ik de credencial laten zien met de lange rij stempels, en mijn officiële paspoort. De jongeman achter het loket kijkt alleen maar naar de laatste serie stempels (van de laatste 200 kilometer), en begint dan aan de hand van mijn officiële pas in het compostelaat te schrijven. Ik ontvang het met trots (de jongeman zegt, dat mijn naam in het Latijn is geschreven), en berg het in een stevig kartonnen kokertje op. Wanneer ik het op een terras bij een kop koffie nauwkeurig bekijk, valt mij de schrijfwijze van mijn eerste voornaam op. Dat moet dan Latijn zijn? Nou, de jongeman heeft vast niet meer dan een schriftelijke snelcursus Potjeslatijn gevolgd. Mijn pas vermeldt: Willem, en wat staat er? VILLELMUM. Ik heb 6 jaar Latijn gehad (wanneer je het jaar, dat ik bleef zitten, meetelt: 7 jaar), en ik kan met geen mogelijkheid bedenken, hoe je ofwel in het wereldse ofwel in het kerklatijn aan dit woord kunt komen. Vooruit, ik weet, dat het mijn compostelaat is, en ik heb geen zin in een discussie in het Spaans over de schrijfwijze in het Latijn van mijn voornaam. Ik ga terug naar de Albergue en maak mijn laatste kant-en-klaar maaltijd op.
Dan even uitrusten op mijn bed, een snel bericht de lucht in, dat ik ben aangekomen, en weer de stad in om te verkennen en indrukken op te doen. Ik tref op de Praza de Obradeiro (ik zal het voortaan het Kathedraalplein noemen) de twee Vlaamse fietsers van gisterenavond en vanochtend. We feliciteren elkaar met de behouden aankomst, en gaan (dat had ik gisteren beloofd) een pint drinken op een terras, want op dat plein is geen enkel terras. Het wordt een heel gezellige avond; ze verwachten hun eega’s morgen, en ik moet van hen morgen met hun dames kennismaken, en ook dan weer een gezellige avond doorbrengen. We zullen wel zien. Ik zoek (het is al redelijk laat) mijn Albergue weer op, waar geen limiet is gesteld aan binnenkomen, en val in een rustgevende slaap.
DONDERDAG 12 JULI: Ik heb voor vandaag enkele taken op mijn programma staan, en ik begin er maar meteen mee. Allereerst moet ik mijn fiets en bagage naar Nederland zien te krijgen, dan mijzelf ook nog, en tenslotte moet ik ook nog mijn onderdak in Santiago voor de komende nachten veilig stellen. Ik vraag eerst bij de Albergue-eigenaar beneden, of ik nog een nacht extra kan blijven, en dat kan inderdaad. Tot morgenvroeg zit ik dus onderdak. Ik weet, dat de firma Soetens Fietstransport uit Vessem in Noord-Brabant een contactpersoon in Hotel Mexico heeft, die daar ’s morgens te vinden is. Ik zoek samen met de Albergue-eigenaar uit, waar dat hotel ligt, en ik ga lopen. Het ligt in het nieuwe gedeelte van Santiago, en het is een klein half uur lopen, maar makkelijk te vinden. Het is in een groot flatgebouw gevestigd, waar de laagste drie etages voor kantoren bestemd zijn, en de etages daarboven voor diverse hotels. In de lounge vind ik een Engelstalig meisje, dat ook wat woorden Nederlands kent. Ze is een Poolse, en heet Wiktoria; ze is heel hulpvaardig. Ik krijg te horen, dat ik fiets en bagage kan verzenden naar Nederland. De fiets kost € 129,-, en een doos, waar alle bagage in past, kost € 59,-, en alles wordt dan uiterlijk over 2 weken thuis afgeleverd. Nou, zo heb ik geen gedonder met het gewicht van vliegtuigbagage, en ik heb ook geen problemen met mijn fles Bordeauxwijn, want die pak ik wel in tussen allerlei kleren. Ik spreek met haar af, dat ik alles morgen kom brengen; ik kan dan de fiets op straat tegen de gevel parkeren, vervolgens kan ik haar boven gaan halen, en wordt alles de garage in gebracht, en daar wordt dan ook de doos ingepakt. Prachtig geregeld.
Opgelucht ga ik weer terug naar de oude stad, en ga ik proberen mijn zoon Ad (die in Amerika) te bellen, want in Samos heb ik hem dat beloofd. Er doemt nu echter een probleem op. Ik heb geen mobiele telefoon bij mij, en ik ga op zoek naar een telefooncel of straattelefoon; ik heb er gisteren en vanochtend her en der wel een gezien, maar weet nu zo gauw niet meer waar dat was. Ik ken de stad nog niet zó goed, dat ik de plattegrond in mijn hoofd heb, en details kan onthouden. Bij het Officina de Turismo (er blijken er vier te zijn) hebben ze er geen, maar ze geven op de plattegrond aan, waar er in de nabijheid zouden moeten staan. Ik ga op zoek, en ik vind ze ook, maar de een na de ander blijkt verstopt te zijn met munten, en dus niet te gebruiken. Na meer dan anderhalf uur op zoek te zijn geweest, wordt mij een zaakje aangeraden: internet y teléfonos, waar een jonge knul, type internet-nerd, de scepter zwaait. Hier kan ik eindelijk Ad bellen, en hij belooft mij nonmiddellijk terug te bellen om mij kosten te besparen, maar er komt geen telefoontje. Na enkele minuten bel ik hem weer op, en dan blijkt, dat ik alleen hem kan bellen; ik kan hier niet teruggebeld worden. Ad zal op zoek gaan naar een geschikte vlucht voor mij; hij heeft trouwens al wat informatie ingewonnen.
Nou, afwachten dan maar. Ik ga weer naar het Kathedraalplein, dat dus een centrale functie vervult: hier heb je de meeste kans mensen te treffen. Ik ontmoet er Mariëtte en Jan, die jullie inmiddels wel kennen. We feliciteren elkaar omdat we het gehaald hebben. Ik ga weer weg, en bezichtig nu de Kathedraal van binnen. Het is een prachtige kerk met een altaarfront tot boven aan het dak toe, dat er helemaal goud uitziet; vermoedelijk bladgoud. Er staat een grote rij rechts van de altaar-ommegang te wachten tot ze achter die omgang een trapje op kunnen om het beeld van de apostel Jacobus, dat het altaarfront domineert, van achteren te kunnen passeren en dan weer een trapje te kunnen afdalen. Bij het passeren van dat beeld omarmen ze dan dat beeld (de embrazo) als een blijk van verering. Nou. Daar doe ik dus niet aan mee; ik zie zo’n verering niet zitten. Ik merk, dat er een mooie akoestiek in de kerk zit, en dan weet ik wat ik ook nog moet doen: ik heb tevoren beloofd, dat ik na aankomst in Santiago in de Kathedraal het Laudate Dominum van Mozart solo zou zingen. Eerlijk gezegd zie ik er nu wel wat tegen op, maar ik heb het beloofd, dus ik moet en zal het doen. Ik heb nu weken op de fiets gezeten, en niets meer gezongen, dus ik weet niet wat mijn stem nog kan. Goed, ik ga weer naar buiten, naar het plein, en van uit de verte zie ik al een bekend postuur en een bekend koppie: Fien en Willem zijn zo even ook gearriveerd. Fien en ik steken al uit de verte de armen in de lucht om elkaar te begroeten, terwijl Willem bezig is foto’s te nemen van Fien met Mariëtte en Jan. Wanneer hij de foto’s heeft genomen, merkt hij, dat ik er ook op sta. Grote vreugde bij iedereen: We hebben elkaar in Tours respectievelijk in Melle voor het eerst ontmoet, vervolgens een tijd met elkaar opgetrokken, elkaar her en der weer tegen het lijf gelopen, en nu staan we hier dan op het Kathedraalplein met zijn vijven tegelijk. Jan en Mariëtte hebben een deel van een etage gehuurd in een huis in de Rua Cristina vlak bij mijn Albergue, waarvan het andere deel nog vrij is. We gaan met zijn allen naar dat huis toe, en Fien en Willem blijken dat deel te kunnen krijgen. Nou, die zijn ook weer onderdak. Jan en Mariëtte gaan morgen per fiets door naar Finisterre, dus hun deel komt dan vrij; wellicht kan ik dat vervolgens huren, en dan zou ik onderdak zijn tot zondagochtend.
Ik bel mijn broer Frans op, want ik heb van Ad begrepen, dat het geregel van het vliegticket door Frans zou gebeuren. Frans kan alles in orde brengen (voor een groot deel is dat al gedaan), maar moet dan nog het vliegticket mij in handen zien te spelen, dus is zijn vraag: kan ik ergens een fax ontdekken, of kan ik anders iets regelen, waardoor ik het ticket fysiek in handen krijg? Ik probeer een fax te vinden, maar die zijn niet meer zo dik gezaaid tegenwoordig. Mijn Albergue-eigenaar weet mij ook niet te helpen, en verwijst mij naar het Officina de Correos, het postkantoor, maar dat is inmiddels dicht. Ik moet dus morgen iets zien te vinden of bedenken.
Inmiddels is het gaan miezeren, en vervolgens gaat het harder regenen. Dat zijn mijn eerste regendruppels in Spanje! Heel mijn fietstocht is het droog gebleven, en nu in Santiago slaat het weer om. Maar de regenbui duurt gelukkig maar even.
We gaan ’s avonds met zijn drieën uit eten: Fien, Willem en ik, want de andere twee hebben al ’s middags gegeten. Na het eten (ongeveer kwart voor tien) slenteren we weer naar het plein, waarvan Fien weet, dat daar twee jaar geleden onder de arcaden van het gebouw recht tegenover de Kathedraal muziek werd gemaakt door een tuna-gezelschap. Dat blijkt er net aan te komen, en jawel, ze beginnen te spelen. Ze spelen zodanig, dat we pas na twee uur, dat is om 12 uur ’s nachts naar huis gaan. Het is een geweldige avond geweest met een concert van twee uur toe. Voor wie het niet weet: een tuna is een groep van 12-15 aan de Universiteit verbonden mensen in een zwart-rood kostuum, dat je ook in historische films wel ziet als kostuum van Spaanse edellieden: zwart en rood in de mouwen, zwarte driekwart broek, met zwarte lange kousen en zwarte schoenen. Ze dragen ook een lange zwarte mantel, rood van binnen, met rechts voorop vignetten van steden waar ze hebben gespeeld, en achterop lange kleurige linten met diverse teksten er op. De liederen, die ze spelen, heten ook tuna’s, en zijn zo meeslepend, dat je blijft staan om te luisteren. We zijn het er al snel over eens: dit zijn niet allemaal studenten, want er zijn toch best wel veel oudere mannen (ruim over de dertig jaar) bij. Verschillende tuna’s ken ik al, omdat ik een cd in mijn bezit heb van een zestal Eindhovense tuna’s van de Technische Universiteit aldaar. Ook bij de Universiteit in Maastricht bestaat er sinds een aantal jaren een (of meerdere, ik ken er zelf maar één) tuna, die ik heb horen spelen bij de bul-uitreiking van Erik, Sietske’s zoon. Bij het laatste lied wordt er nog gezegd: hasta mañana, tot morgen, dus wellicht spelen ze morgen ook weer hier.
VRIJDAG 13 JULI:
Allereerst ga ik al om 7.30 uur naar de Kathedraal om mijn belofte in te lossen: ik zal daar zingen. Maar wanneer ik naar binnen ga, blijkt er een dienst aan de gang te zijn, en ik wil niet zo ver gaan, dat ik die dienst ga verstoren. Nou, dan maar morgenvroeg, en dan vóór half acht, want dan begint weer die dienst. Ik ga terug naar de Albergue, want ik moet vóór 9 uur mijn spullen weg hebben. Ik pak alles in, en hang het aan mijn fiets, die nog mag blijven staan tot na 9 uur. Bij het huis in de Rua Cristina aangekomen, worden Jan en Mariëtte net uitgezwaaid door de andere bewoners, dat wil zeggen vier andere Nederlanders, een echtpaar (Theo en Heleen), en een vader en zoon (Wim en John). Onmiddellijk daarna ga ik praten met de eigenaresse, señora Elena, en ik kan het vrijgekomen deel voor twee dagen huren. Oké. Ik verplaats nu alles naar de Rua Cristina, en splits daar mijn bagage in vliegtuigbagage en fietstransportbagage. Vervolgens laad ik alle fietstransportbagage op mijn fiets en peddel naar Hotel Mexico, waar ik met Wiktoria naar de kelder ga, de fiets aan de ketting leg bij de andere 5 fietsen, en de doos vul met de fietstransportbagage. Alles gaat makkelijk in de doos. Nou, dat is dan ook weer achter de rug, en ik vraag Wiktoria nog, of ik het vliegticket naar haar privé mag laten mailen, en of zij het voor mij wil uitprinten; ik zou het dan vanavond om 18.00 uur, wanneer zij ook weer “zitting” houdt in Hotel Mexico, kunnen komen ophalen. Absoluut geen probleem; wanneer ik vanavond om 18.00 uur kom, is alles in orde. Ik krijg haar email-adres, en vertrek.
Om 12 uur begint in de Parador de los Reyes Catholicos de lunch, en ik zorg dus, dat ik om half 12 klaar sta bij de garage. Jullie kennen waarschijnlijk dat verhaal niet, dus moet ik even wat uitleggen. Een parador is tegenwoordig een chique hotel, meestal in handen van de Staat. Paradores zijn meestal gevestigd in oude kloosters. De parador in Santiago is dat ook, en er heerst sinds jaar en dag het gebruik, dat drie keer per dag er een gratis maaltijd uit de keuken van de parador wordt verstrekt aan de eerste 10 pelgrims, die zich daarvoor melden. Ik heb dat ergens in een reisverslag van iemand gelezen, en ik wil weten of het klopt, en hoe dat dan in zijn werk gaat. Bovendien wil ik wel eens rondkijken in die superdeluxe parador. Zoals gezegd sta ik om half twaalf bij de garage, waar je je moet verzamelen, en om twaalf uur komt er een hotelman ons ophalen. Inmiddels zijn er diverse pelgrims komen aanlopen, maar weer weggegaan, omdat er al 10 mensen stonden. We moeten met ons compostelaat bewijzen, dat we pelgrims zijn, en dat we niet al langer dan drie dagen geleden zijn aangekomen. Twee van de tien komen niet door de “keuring” heen, en we gaan dus met zijn achten door de hoofdingang en vervolgens door allerlei gangetjes naar de keukens (er zijn er wel 6 of 7), waar we op een dienblad een voorgerecht, een hoofdgerecht en een nagerecht kunnen laden (bedenk, dat het alleen maar een lunch is, he!).We gaan naar een speciaal voor deze maaltijden vrijgehouden ruimte, en daar staat een tafel met 10 stoelen voor ons klaar. We hebben ook nog een mand met stokbrood, een fles rode wijn, een met witte wijn, en een fles water meegekregen. En daar zitten dan 8 personen met 6 nationaliteiten gezamenlijk gratis te eten! Zoals dat bij pelgrims gaat, verbroedert het binnen enkele minuten, en noemen we elkaar bij de voornaam. Er is één jongen, die vanochtend ook al bij het ontbijt was, en hij vertelt, dat het ontbijt niet zo luxueus was als deze lunch nu. We nemen het er van, en “lunchen” zeker drie kwartier alsof we gewoon bij de hotelgasten horen, weliswaar niet boven in de eetzaal, maar met evenveel smaak en genoegen. Misschien probeer ik vanavond of morgen ook bij het avondeten hier te zijn.
Dan bel ik in de internet y teléfonos-zaak Frans op, en vraag hem om het op zijn computer staande ticket te mailen naar Wiktoria. Dat belooft hij. Nou, dan heb ik nu mijn handen vrij om nog dingen in Santiago te doen, die ik leuk vind. Ik ga de stad in en freewheel wat. Bij de Kathedraal is een bruiloft aan de gang, en ik zie het bruidspaar naar het gebouw tegenover de Kathedraal (waar gisteravond de Tuna speelde) lopen. Dat is dus kennelijk het stadhuis. Ervóór staan nu twee kerels in klederdracht te spelen, de ene met een trommel en de ander met een doedelzak. Ze zullen wel voor deze bruiloft zijn ingehuurd. Het begint weer wat te miezeren en later harder te regenen. Ik heb alleen nog maar mijn fleece-jack bij de hand; mijn regenjack is inmiddels in de fietstransportdoos opgeborgen.
Om 18.00 uur ga ik met Fien en Willem naar Hotel Mexico om mijn ticket op te halen. Het is perfekt geregeld, en ik krijg van Wiktoria de print. Zo ik kan nu echt naar huis. Fien en Willem bespreken voor de volgende dag hun fietstransport, en we gaan weer naar de oude stad.
Ik ga een kleine maaltijd (vanmiddag heb ik genoeg gegeten voor een hele dag) nemen, en vertrek dan weer vanuit huis met Fien naar het Kathedraalplein om te kijken of de Tuna er weer speelt. Dat is inderdaad zo, en ik amuseer mij weer uitstekend. Er liep vanmiddag een demonstratie tegen de regeringsplannen door de stad, en die komt nu ons concert verstoren. De tuna houdt er maar mee op, en de Policia Local komt tussen de demonstranten en ons instaan, die vervolgens halt houden, nog een half uur blijven staan roepen en schreeuwen, en dan rechtsomkeert maken. De Tuna kan weer verder, maar het is niet meer zo gezellig als ervoor. Willem komt er ook aan, en maakt nog wat foto’s, maar we gaan eerder dan gisteren naar huis.

ZATERDAG 14 JULI:
Ik ben al heel vroeg op, want ik wil vóór half acht in de Kathedraal mijn belofte ingelost hebben. Om 7 uur vertrek ik uit huis, en tien minuten later wandel ik – heel nerveus – met mijn bladmuziek en mijn opname-apparaatje de kerk in. Ik vraag aan de aanwezige official of ik het stuk, dat ik hem laat zien, mag zingen, en hij antwoordt: if you sing it properly! Ik spreid de bladmuziek voor mij op de bank uit, zet de voicerecorder aan, en begin in de doodstille kerk te zingen. Zo kan ik telkens een nieuw blad oppakken en het oude laten vallen. Ik heb dus mijn belofte gehouden: ik heb in de Kathedraal van Santiago het Laudate Dominum van Mozart solo gezongen. Het is weliswaar niet geschreven voor een bariton, maar ik heb het aangepast gezongen. Er hebben niet veel mensen in de kerk gezeten, zo’n 10 tot 20 denk ik, en niemand is weggelopen.
Wanneer ik klaar ben, loop ik – nu ontzettend opgelucht – de kerk weer uit, en ga ik in huis ontbijten. Ik heb alles gedaan wat ik moest doen, en alles wat geregeld moest worden, is geregeld. Ik moet alleen nog zorgen, dat ik morgenvroeg op tijd op het vliegveld ben. Ik ga dus weer naar het Officina de Turismo, en daar vertelt een juf mij, dat de bussen vanaf 6 uur in de ochtend vertrekken vanaf een plek vlakbij Hotel Mexico, en dat de reis een half uur duurt. Ik moet dus de bus van half zeven hebben morgenvroeg. Ik loop meteen weer naar Hotel Mexico, en vandaar naar de bushalte. Zo, die weet ik nu ook te vinden.
Ik ga de winkelstraat in, en koop een paar kleine taartjes, Tartes de Santiago, die ik de afgelopen dagen al eens heb gegeten als nagerecht. Ze worden keurig ingepakt, zodat ze de vliegreis goed zullen overleven. Die gebruik ik straks na terugkeer in Susteren voor bij de koffie.
Dan kom ik weer een van de Vlamingen (nu met echtgenote) tegen, en we gaan op een terras koffie drinken en ervaringen uitwisselen. Heel gezellig. Dan ga ik al heel vroeg (kwart over zes) met Fien en Willem, die dat ook wel eens willen zien, naar de garage van de Parador, waar ik precies de tiende pelgrim ben. Na drie kwartier wachten herhaalt zich hetzelfde wat gistermiddag gebeurde: registratie en “keuring” van de pelgrims. Niemand valt af, en we gaan met z’n tienen naar de keukens, waar er nu (in vergelijking met gisterenmiddag) een karige avondmaaltijd klaar staat. Het is weliswaar weer voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht, maar niet zo luxueus als de lunch van gisteren. Het smaakt desondanks uitstekend, en er wordt door een Amerikaan een foto van ons allen gemaakt, die hij belooft na terugkeer in de States naar ons te zullen mailen. Ik ben benieuwd. Na afloop ga ik meteen naar huis, want ik wil me morgen niet verslapen.
ZONDAG 15 JULI:
Al heel vroeg ben ik wakker, ga douchen en aankleden, en neem afscheid van mijn twee compañeros, die ook zo vroeg zijn, en mij uitzwaaien. Ik loop om 10 vóór zes in de morgen door een uitgestorven Santiago naar beneden, en ben om kwart over zes bij de bushalte voor de oranje bus. De lijnbussen zijn namelijk allemaal geel, en de bus naar de luchthaven is oranje. Om half zeven vertrekt hij, en om zeven uur kom ik op de luchthaven. Ik kan meteen inchecken, mijn rugzak als ruimbagage afgeven, en met mijn stuurtasje verder. De vlucht zal om kwart over negen vertrekken, dus ik heb alle tijd om te ontbijten en koffie te drinken. Langzaam loopt de gate vol, en wanneer we aan boord van het vliegtuig gaan, blijkt het helemaal vol te zitten. We vertrekken 10 minuten te laat, maar komen te vroeg in Frankfurt aan; we hebben dus gunstige wind gehad. In Frankfurt staan broer Frans en Martine te wachten, en we kunnen heel snel weg. Onderweg begint het te hozen, en wel zodanig, dat er een file ontstaat, waardoor we een half uur langer dan normaal moeten rijden. Omstreeks drie uur komen we in Susteren aan, waar er een welkomstcomité staat van Sietske, en Niek en Martine met Mathijs en Fleurtje. Nou, dat is dan het einde van mijn camino naar Santiago de Compostela, die begon op 22 augustus 2011, en vandaag eindigt. Ik zal nog een epiloog schrijven, en dat wordt dan verhaal 46, maar niet nu. Ook ben ik van plan om van mijn verhalen en mijn foto’s een boek samen te stellen, maar dat komt ook pas later in deze vakantie.
Komt er nog een vervolg? Ik weet het niet. Wanneer er een vervolg komt, zal ik zeker niet meer zo lang weggaan als nu, want dat doe ik Sietske niet aan. In ieder geval eindig ik weer met mijn gebruikelijke einde: buen camino, want dat wens je elkaar steeds toe: een goede reis, waar ook naar toe. En Ultreia: ga door, waar je ook heen gaat.
Het ga jullie allen goed, en vooral: bedankt dat jullie mij op mijn camino hebben gevolgd, en daar blijk van gaven. Dat geeft de camino-ganger, of op zijn Spaans: el caminante, kracht om verder te gaan.
Tot ziens, en lees vooral de epiloog, die ik nog ga schrijven.
Pelgrim Wim.

  • 17 Juli 2012 - 18:24

    Dionne:

    Hoi Wim,
    Het wordt wennen om niet meer 's avonds je verslagen te kunnen lezen. Ik heb met plezier je reis gevolgd en ik ben zeker onder de indruk van je ervaringen en reisverslagen. Het klinkt als een hele mooie ervaring die je nooit meer zal vergeten.

    Liefs, Dionne.

  • 25 Augustus 2013 - 22:16

    Jan Schijven:

    Beste Wim,

    Ik heb een gedeelte van je verslag gelezen, maar ik lees nog meer want je hebt een goede schrijfstijl.
    Door je schrijfstijl is het alsof je het zelf ondergaat.
    Kwalitatief genoeg voor een boek.
    Geweldig dat alles goed is gegaan,en je hier voldoening van hebt.
    Prachtig dat je gezongen hebt, ik heb in veel kerkrn op de camino het Ave Maria gezongen,maar in Santiago durfde ik het niet.

    groetjes Jan Schijven

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nederland, Susteren

Wim

Actief sinds 21 Juni 2011
Verslag gelezen: 373
Totaal aantal bezoekers 77349

Voorgaande reizen:

03 Juli 2018 - 01 Augustus 2018

Camino 2018

01 Juli 2015 - 31 December 2015

Santiago de Compostela

07 Juni 2012 - 15 Juli 2012

Flight 612 to Santiago de Compostela

Landen bezocht: